Vier weken geleden, rond 2330u, troffen wij onze lieve Isabel aan in een plas met slijm en braaksel. Niet wakker te krijgen.
Twee ambulances, de trauma helikopter en politie moesten erbij komen.
In een split of a second staat je leven op z’n kop. Je huis wordt overgenomen. Mijn man boven bij Isabel. Ik bij onze andere dochters.
Ik werd op de hoogte gehouden. Mijn man overlegde of het de IC in Nijmegen of Utrecht zou worden.
In de ambulance mocht ik praten, stil zijn, vragen stellen, huilen en lachen.
Het gebeurde allemaal.
Ik werd op de hoogte gehouden van de situatie achterin en voorbereid op de situatie waarin we terecht zouden komen.
Scans, scans en nog meer scans.
Neurologen, kinderartsen, klinisch-genetica, verpleegkundigen, ambulancebroeders, politiemensen. Allemaal waren ze er voor haar.
Een geoliede machine.
Een epileptische aanval bleek later.
Na een paar dagen kwam een politieagent aan de deur. Ik herkende hem niet, voelde me lullig. Hij moest lachen en zei dat dat niet zo gek was. Hij wilde heel graag weten hoe het met Isabel was en met ons. Hij had zelf ook jonge kinderen. Het had hem aangegrepen.
Maandag mag ze weer naar haar school in Breda Koninklijke Visio.
Dankjewel, ook namens haar tweelingzus.